top of page

Examenprogramma Culturele en Kunstzinnige vorming

Examenprogramma CKV voor Havo-leerlingen 2023/2024

Het eindexamen bestaat alleen uit het schoolexamen. Het schoolexamen heeft betrekking op de domeinen A tot en met D. Domein A: Verkennen, Domein B: Verbreden, Domein C: Verdiepen, Domein D: Verbinden. Daarnaast moeten tenminste drie (havo) of tenminste vier (vwo) kunstdisciplines behandeld zijn.

Het schoolexamen bestaat uit praktische opdrachten (PO's). Concreet betekent dit dat je in de vierde (havo/vwo) en vijfde (vwo) opdrachten maakt. De beoordelingen van jouw PO's worden uitgedrukt in cijfers.

CKV is onderdeel van het combinatiecijfer

CKV wordt afgesloten met een cijfer dat deel uitmaakt van het combinatiecijfer. Het combinatiecijfer is het gemiddelde van de afgeronde cijfers voor Maatschappijleer, CKV en het Profielwerkstuk. 

Het eindcijfer voor CKV voor havo-leerlingen is als volgt opgebouwd. In havo 4 tellen de 4 PO's (4 x 25%)  voor 100% mee in het eindcijfer. Het uiteindelijke eindcijfer telt als afgerond cijfer mee in het combinatiecijfer naast Maatschappijleer en het Profielwerkstuk.

 

Examenreglement

Voor het te laat inleveren van opdrachten en voor plagiaat zijn er in het schooljaar 2023/2024 uniforme regels opgenomen in het examenreglement van het Lorentz Casimir Lyceum. 

De examenstof

Domein A - Verkennen

 

1. De kandidaat kan de eigen ervaring met kunst, kunstzinnige interesses, kennis van en opvattingen over kunst beschrijven, daarop reflecteren en het resultaat daarvan gedocumenteerd vastleggen.

 

2. De kandidaat kan daarbij aangeven:

  • wat de eigen ervaring met kunst is geweest, welke kennis hij van kunst heeft en wat zijn kunstopvattingen zijn;

  • hoe zijn ervaring, interesses, kennis en opvattingen m.b.t. kunst zijn gevormd;

  • hoe zijn ervaring, interesses, kennis en opvattingen zich verhouden tot die van anderen, onder wie zijn medeleerlingen.

Domein B - Verbreden

 

3. De kandidaat kan ervaringen met nieuwe kunstzinnige activiteiten die worden aangeboden in een levensechte, professionele context, beschouwen en waarderen.

 

4. De kandidaat kan inhoud, vorm en betekenis van uitingen in tenminste drie (havo) of vier (vwo) kunstdisciplines vanuit een of meerdere van de volgende dimensies beschouwen:

  • Feit en fictie;

  • Schoonheid en lelijkheid;

  • Autonoom en toegepast;

  • Ambachtelijk en industrieel;

  • Amusement en engagement;

  • Digitaal en analoog;

  • Individueel en coöperatief;

  • Traditie en innovatie;

  • Herkenning en vervreemding;

  • Monodisciplinair, multidisciplinair, interdisciplinair;

  • Lokaal en globaal.

 

 

​Domein C - Verdiepen

 

5. De kandidaat kan, individueel en/of in een klein team van medeleerlingen, een artistiek creatief proces of een aspect daarvan onderzoeken.

 

6. De kandidaat kan hierbij gebruikmaken van:

  • voor dit onderzoek of proces geschikte werkwijzen, in de vorm van praktische activiteiten en beschouwend onderzoek;

  • de voor dit onderzoek vereiste creërende en analytische vaardigheden;

  • diverse bronnen in verschillende media;

  • zijn culturele omgeving.

 

7. De kandidaat kan hierbij gebruikmaken van de onder domein B opgedane kunsttheoretische en/of cultuurhistorische kennis en kan deze kennis kritisch analyseren en contextualiseren.

 

8. De kandidaat kan de verkregen inzichten documenteren en verantwoorden in een daartoe geëigende vorm, zoals een presentatie, tentoonstelling, verslag, debat, beeld, film, performance.

 

Domein D - Verbinden

 

9. De kandidaat kan verbanden leggen tussen de in de domeinen A, B en C opgedane ervaringen en inzichten met betrekking tot kunstzinnige processen.

 

10. De kandidaat kan aangeven wat daarvan de betekenis is voor zijn (verdere) kunstzinnige en culturele ontwikkeling.

 

11. De kandidaat kan deze reflectie toelichten in een daarvoor geëigende vorm; te denken valt aan een gesprek, een film, een presentatie, een (digitaal) dossier of een combinatie van deze vormen.

Dimensies

  1. Feit & fictie

  2. Schoonheid & lelijkheid

  3. Autonoom & toegepast

  4. Ambachtelijk & industrieel

  5. Amusement & engagement

  6. Digitaal & analoog

  7. Individueel & coöperatief

  8. Traditie & innovatie

  9. Herkenning & vervreemding

  10. Monodisciplinair, multidisciplinair & interdisciplinair

  11. Lokaal & globaal

Disciplines

  1. Architectuur

  2. Beeldende kunst

  3. Dans

  4. Design

  5. Film

  6. Fotografie & nieuwe media

  7. Muziek

  8. Theater

bottom of page